(door Eva Schaten)
De historische Nicolaas heeft
waarschijnlijk in de tijd van de Romeinse keizer Constantijn geleefd, uiterlijk
aan het begin van de 5e eeuw. Hij is geboren in de stad Patera in Lykien en
was bisschop in Myra. Zijn sterfdag is waarschijnlijk op 6 december, maar het
jaar van zijn dood is onbekend. Hij is begraven buiten de stad Myra, in het
Martyrion. Later werd op deze plaats de grote bisschopskerk opgericht.
Meer kun je niet met zekerheid over hem zeggen. Maar waar komt nu de rest van
de legende vandaan?
In het jaar 565 werd een vita geschreven over een bisschop met name Nicolaas. Hij was in de tijd van de Romeinse keizer Justinianus abt van het klooster Sion in Lykien geweest en was een jaar tevoren overleden. Dit document werd sinds de 10e eeuw voor de levensbeschrijving van de heilige Nicolaas van Myra gehouden. Toen vermengde een schrijver met name Simeon Metaphrastes deze tekst met de Vita per Michaelem, de oudste levensbeschrijving van Nicolaas van Myra (geschreven tussen 750 en 850). Details zoals de namen van zijn ouders, het vellen van de boom van Diana en het verhaal van zijn dood zijn afkomstig uit het leven van Nicolaas van Sion. Bij de bewerking van het verhaal heeft men de gebruiken en gegevens uit de 6e eeuw niet veranderd, maar het hele verhaal naar de 4e eeuw en de tijd van keizer Constantijn verplaatst. Zo werd uit de bisschop Nicolaas een strijder voor de wettiging van het christendom als enige religie in het Romeinse rijk. Volgens de legende heeft hij zelfs aan het concilie van Nicaea deelgenomen, maar dit is zeker niet waar.
Het verhaal van de drie prinsen die door Nicolaas uit de kerker worden gered voor de toorn van de keizer is het oudste verhaal over hem en zo iets als de kiem van de hele legende. Waarschijnlijk is het ontstaan in de tijd van keizer Justinianus, maar zeker tussen de jaren 460 en 680. Het wordt ook Praxis de Stratelatis genoemd. De personages hebben historische namen, maar of ze de bisschop ooit hebben ontmoet is niet met zekerheid te achterhalen. Dit deel van de legende werd het eerst in het westen bekend, vooral door de Latijnse vertaling van Johannes Diaconus uit het jaar 880. Een paar jaar later werd in Rome de kerk naast de stadsgevangenis St. Nicolaas genoemd. Maar voor de westerse traditie was het verhaal over de redding van de zeelui gauw veel belangrijker.
Het is vrij duidelijk, dat
Nicolaas al kort na zijn dood werd vereerd. In Constantinopel is deze traditie
al voor de 6e eeuw bewijsbaar, in Rome uiterlijk in de 9e eeuw. Als bisschop
en abt werd hij in het bijzonder door de benedictijnen vereerd. De missionaris
Liudger leerde hem in het klooster Montecassino kennen en stichtte de eerste
St. Nicolaas-kerk in het westen in Billerbeck, niet ver van Münster.
Verder bekend gemaakt werd de heilige Nicolaas pas onder de keizerin Theophanu,
echtgenote van keizer Otto II, die de cultus uit haar geboorteplaats Byzantium
meebracht.
In het jaar 1087 wird het gebeente van Nicolaas uit het verwoeste Myra geroofd
en naar Bari in Italië gebracht. De verering kende zo een grote opleving.
Nog vandaag viert men in Bari 8 mei, als de verjaardag van de translatio (de
overbrenging) van het gebeente.
Nikolaus wordt ook de "heilige van de ongedeelte christenheid" genoemd,
omdat hij zowel in de Latijnse als in de Orthodoxe kerk wordt vereerd. In de
oosterse kerk is hij de hoogste heilige na Maria. Hij heeft een hoge plaats
in de liturgie en draagt de bijnaam "de thaumaturg" (de wonderdoener).
Hij is de helper in alle denkbare noden. De orthodoxe kerk heeft een bijzonder
rijke iconografie van de heilige Nicolaas.