Het handschrift

(door Mirjam Kersten & Amand Berteloot)

Het handschrift waaruit we de Sinterklaas-legende hebben genomen berust in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel onder de signatuur cod. 388. In de lijst van Legenda aurea-handschriften bij W. Williams-Krapp heeft het het siglum Br1. De codex bestaat uit 310 perkamenten bladen en is geschreven in de 15de eeuw. Hij is afkomstig uit de bibliotheek van de lekenbroeders van Rooklooster, een convent van reguliere kanunniken te Oudergem bij Brussel, dus niet zo heel ver van het klooster van de zogenaamde Bijbelvertaler vandaan. Rooklooster was al sinds 1412 aangesloten bij het Kapittel van Windesheim, de monastieke tak van de beweging van de Devotio moderna. Het convent was heel actief in deze beweging die zich richtte tegen een binnenkerkelijk religieus verval en zich tot doel stelde het kloosterleven te hernieuwen.

In de bibliotheek van Rooklooster bevond zich blijkbaar nog een tweede Legenda aurea-handschrift, dat evenals het vorige verre van volledig is. Het gaat om een papieren handschrift dat nu berust in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel onder de signatuur 11.729/30 (bij Williams-Krapp nr. Br9). Het boek is eveneens geschreven in de 15de eeuw en het colofoon achteraan zegt: "Dit boec hoert toe broeder peter de muentere". Het is dus blijkbaar afkomstig uit het bezit van een van de kloosterlingen.

We hebben goede redenen om aan te nemen dat Rooklooster nog een derde, ouder en vermoedelijk volledig Legenda aurea-handschrift moet hebben bezeten. Bij het afschrijven van de Tweede Partie van de Spiegel Historiael van Filip Utenbroeke ergens tussen 1393 en 1402 liet de librarius van het klooster namelijk een aantal heiligenlevens weg met de aanwijzing dat wie die teksten wilde bekijken, maar elders moest gaan zoeken ("Voert te lesene dese hystorie, Soect eldere. Ic wil hier ander dinc setten"). Dat betekent waarschijnlijk dat hij maar gebruik moest maken van een ander handschrift uit de bibliotheek. Omdat er helaas geen tweede handschrift van de Tweede Partie van de Spiegel Historiael bewaard is gebleven, heeft dit afschrijfgedrag van de librarius tot gevolg gehad dat een aantal heiligenlevens daaruit voor altijd verloren zijn gegaan. Dat geldt gelukkig niet voor de Sinterklaas-legende waarvan er een aantal fragmenten zijn teruggevonden.

Het handschrift bevat zoals gezegd het winterstuk van de Legena aurea, maar dit is aangevuld met een aantal andere devote teksten. Er staan o.a. een aantal preken in en allerlei uittreksels uit andere werken b.v. van Hendrik Mande, Dirc van Delf, Johannes Gerson, Jacobus van Vitry en Jan van Ruusbroec. De taal van handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek 388 is onmiskenbaar westelijk Zuid-Brabants, zodat het niet uitgesloten is dat het boek inderdaad in Rooklooster is afgeschreven. Het is echter ook mogelijk dat de kopiist uit de regio Brussel/Aalst afkomstig is. Heel opvallend is in de Sinterklaas-legende het gebruik van de vorm "beeldie" in plaats van het gebruikelijke "beelde". Dit staat op één lijn met "weeldie" i.p.v. "weelde" in het (hier niet weergegeven) laatste exempel van de Sinterklaas-legende. Het lijkt dus een individuele variant van de kopiist te zijn. Noch "beeldie" noch "weeldie" worden in het Middelnederlands Woordenboek vermeld.

Opvallend aan het handschrift is verder nog dat er talrijke verschrijvingen in staan die niet gecorrigeerd werden en die daardoor nogal hinderlijk zijn bij het lezen. Daar mogen we dus uit concluderen dat het handschrift (ten minste het gedeelte dat wij hebben bekeken) nooit is gecorrigeerd. Bovendien heeft ook geen enkele latere gebruiker een poging gedaan om de overbodige woorden en woorddelen te schrappen of te expungeren. Het ziet er naar uit alsof het handschrift dus niet erg intensief is gebruikt.

De Sinterklaaslegende staat in handschrift Brussel, KB 388 op de folio's 25 recto tot 29 recto. De etymologie van de naam Nicolaas en het laatste exempel zijn in onze editie niet opgenomen.